Nederlands
Uitgebreide vertaling voor flatteren (Nederlands) in het Zweeds
flatteren:
-
flatteren (goed staan)
-
flatteren (stroop om de mond smeren; vleien; kruipen; flikflooien; vlemen)
Conjugations for flatteren:
o.t.t.
- flatteer
- flatteert
- flatteert
- flatteren
- flatteren
- flatteren
o.v.t.
- flatteerde
- flatteerde
- flatteerde
- flatteerden
- flatteerden
- flatteerden
v.t.t.
- heb geflatteerd
- hebt geflatteerd
- heeft geflatteerd
- hebben geflatteerd
- hebben geflatteerd
- hebben geflatteerd
v.v.t.
- had geflatteerd
- had geflatteerd
- had geflatteerd
- hadden geflatteerd
- hadden geflatteerd
- hadden geflatteerd
o.t.t.t.
- zal flatteren
- zult flatteren
- zal flatteren
- zullen flatteren
- zullen flatteren
- zullen flatteren
o.v.t.t.
- zou flatteren
- zou flatteren
- zou flatteren
- zouden flatteren
- zouden flatteren
- zouden flatteren
en verder
- ben geflatteerd
- bent geflatteerd
- is geflatteerd
- zijn geflatteerd
- zijn geflatteerd
- zijn geflatteerd
diversen
- flatteer!
- flatteert!
- geflatteerd
- flatterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor flatteren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fjäska för någon | flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen | |
kläda | flatteren; goed staan | |
se bra ut | flatteren; goed staan | |
smickra | flatteren; goed staan | afpakken; aftroggelen; bietsen; flemen; flikflooien; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken |
smörja för någon | flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
se bra ut | attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig |