Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. flakkeren:
  2. flakker:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor flakkeren (Nederlands) in het Zweeds

flakkeren:

flakkeren werkwoord

  1. flakkeren (vlammen; flikkeren)
    låga; flamma
    • låga werkwoord (låger, lågde, lågt)
    • flamma werkwoord (flammar, flammade, flammat)

Vertaal Matrix voor flakkeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flamma flonkering; signaalvlam
låga signaalvlam
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flamma flakkeren; flikkeren; vlammen flonkeren; vlammen; vlammen uitslaan; vonken schieten
låga flakkeren; flikkeren; vlammen

Verwante woorden van "flakkeren":


Wiktionary: flakkeren


Cross Translation:
FromToVia
flakkeren vackla vacillerchanceler ; trembler ; n’être pas bien ferme.

flakker:

flakker [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. flakker (vonk; glinstering)
    flimmer; gnister

Vertaal Matrix voor flakker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flimmer flakker; glinstering; vonk
gnister flakker; glinstering; vonk sprankeltje; vonkje

Verwante woorden van "flakker":