Nederlands
Uitgebreide vertaling voor fit (Nederlands) in het Zweeds
fit:
-
fit (gezond; blakend; getraind)
-
fit (blakend van gezondheid; gezond; zonder ziekte)
vid god hälsa; rosigt; i god form-
vid god hälsa bijvoeglijk naamwoord
-
rosigt bijvoeglijk naamwoord
-
i god form bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fit:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
passform | fit | pasvorm |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
friskt | blakend; fit; getraind; gezond | fris; frisjes; knappend; koel |
i form | blakend; fit; getraind; gezond | |
i god form | blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte | |
kry | blakend; fit; getraind; gezond | |
piggt | blakend; fit; getraind; gezond | pikant |
rosigt | blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte | rooskleurig; rozig |
vid god hälsa | blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte |