Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- financieren:
- financier:
-
Wiktionary:
- financieren → finansiera
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor financieren (Nederlands) in het Zweeds
financieren:
-
financieren
-
financieren
Conjugations for financieren:
o.t.t.
- financier
- financiert
- financiert
- financieren
- financieren
- financieren
o.v.t.
- financierde
- financierde
- financierde
- financierden
- financierden
- financierden
v.t.t.
- heb gefinancierd
- hebt gefinancierd
- heeft gefinancierd
- hebben gefinancierd
- hebben gefinancierd
- hebben gefinancierd
v.v.t.
- had gefinancierd
- had gefinancierd
- had gefinancierd
- hadden gefinancierd
- hadden gefinancierd
- hadden gefinancierd
o.t.t.t.
- zal financieren
- zult financieren
- zal financieren
- zullen financieren
- zullen financieren
- zullen financieren
o.v.t.t.
- zou financieren
- zou financieren
- zou financieren
- zouden financieren
- zouden financieren
- zouden financieren
en verder
- ben gefinancierd
- bent gefinancierd
- is gefinancierd
- zijn gefinancierd
- zijn gefinancierd
- zijn gefinancierd
diversen
- financier!
- financiert!
- gefinancierd
- financierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor financieren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
backa | financieren | |
finansiera | financieren |
Verwante woorden van "financieren":
Wiktionary: financieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• financieren | → finansiera | ↔ finance — to obtain or provide funding for a transaction or undertaking |
• financieren | → finansiera | ↔ fund — to pay for |
financier:
-
de financier (geldschieter; geldgever)
finansman; en som lånar pengar-
finansman zelfstandig naamwoord
-
en som lånar pengar zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor financier:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
en som lånar pengar | financier; geldgever; geldschieter | |
finansman | financier; geldgever; geldschieter | bankier; belegger; investeerder |