Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. fik:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fik (Nederlands) in het Zweeds

fik:

fik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de fik (brand; vuur)
    brand; flammor; eld
    • brand [-en] zelfstandig naamwoord
    • flammor zelfstandig naamwoord
    • eld [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brand brand; fik; vuur brand
eld brand; fik; vuur kacheltje; kleine kachel; vlammenzee; vreugdevuur; vuurtje; vuurzee
flammor brand; fik; vuur vlammenzee; vuurzee

Verwante woorden van "fik":


Verwante vertalingen van fik