Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. fiche:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fiche (Nederlands) in het Zweeds

fiche:

fiche [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de fiche
    skiva; bit; flisa; skärva; chip
    • skiva [-en] zelfstandig naamwoord
    • bit [-en] zelfstandig naamwoord
    • flisa [-en] zelfstandig naamwoord
    • skärva [-en] zelfstandig naamwoord
    • chip [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bit fiche aanbijten; bit; breuk; breukgetal; brok; brokje; deel; eindje; fractie; fragmentje; gedeelte; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; knauw; moot; part; partje; plak; plakje; schijfje; snippertje; stuk; stukje; suikerklontje; tranche
chip fiche chip
flisa fiche diggel; dotje; scherf; splinter; vlok
skiva fiche album; elpee; feestavond; feestje; grammofoonplaat; lp; moot; party; plaat; plak; plakje; record; schijfje; tranche; viering
skärva fiche diggel; scherf; splinter
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flisa splinteren; tot splinters breken
skiva doorsnijden

Verwante woorden van "fiche":

  • fiches

Wiktionary: fiche


Cross Translation:
FromToVia
fiche tuschpenna marker pen — pen