Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- feestdagen:
- feestdag:
-
Wiktionary:
- feestdag → högtid, helgdag, högtidsdag
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor feestdagen (Nederlands) in het Zweeds
feestdagen:
-
de feestdagen
Vertaal Matrix voor feestdagen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ferier | feestdagen | reces |
lov | feestdagen | akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; licentie; permissie; snipperdag; toestemming; vakantie; vergunning; verlof; verlofjaar; verloftijd |
semester | feestdagen | vakantie |
Verwante woorden van "feestdagen":
feestdagen vorm van feestdag:
-
de feestdag (jaarfeest)
-
de feestdag
Vertaal Matrix voor feestdag:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bröllopsdag | feestdag; jaarfeest | bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag |
helgdag | feestdag | hoogtijdag; vrije dag |
årsdag | feestdag; jaarfeest | jubileum; verjaardag; verjaring |
Verwante woorden van "feestdag":
Wiktionary: feestdag
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• feestdag | → högtid | ↔ holiday — day on which a festival, etc, is traditionally observed |
• feestdag | → helgdag | ↔ holiday — day declared free from work by the government |
• feestdag | → högtidsdag; helgdag | ↔ Feiertag — Ein vom Alltag besonders abgesetzter Tag, der dem Gedenken an eine Ereignis, eine Person oder einen besonderen Umstand gewidmet ist |
Computer vertaling door derden: