Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. fatsoeneren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fatsoeneren (Nederlands) in het Zweeds

fatsoeneren:

fatsoeneren werkwoord (fatsoeneer, fatsoeneert, fatsoeneerde, fatsoeneerden, gefatsoeneerd)

  1. fatsoeneren
    skapa; forma; modellera
    • skapa werkwoord (skapar, skapade, skapat)
    • forma werkwoord (formar, formade, format)
    • modellera werkwoord (modellerar, modellerade, modellerat)

Conjugations for fatsoeneren:

o.t.t.
  1. fatsoeneer
  2. fatsoeneert
  3. fatsoeneert
  4. fatsoeneren
  5. fatsoeneren
  6. fatsoeneren
o.v.t.
  1. fatsoeneerde
  2. fatsoeneerde
  3. fatsoeneerde
  4. fatsoeneerden
  5. fatsoeneerden
  6. fatsoeneerden
v.t.t.
  1. heb gefatsoeneerd
  2. hebt gefatsoeneerd
  3. heeft gefatsoeneerd
  4. hebben gefatsoeneerd
  5. hebben gefatsoeneerd
  6. hebben gefatsoeneerd
v.v.t.
  1. had gefatsoeneerd
  2. had gefatsoeneerd
  3. had gefatsoeneerd
  4. hadden gefatsoeneerd
  5. hadden gefatsoeneerd
  6. hadden gefatsoeneerd
o.t.t.t.
  1. zal fatsoeneren
  2. zult fatsoeneren
  3. zal fatsoeneren
  4. zullen fatsoeneren
  5. zullen fatsoeneren
  6. zullen fatsoeneren
o.v.t.t.
  1. zou fatsoeneren
  2. zou fatsoeneren
  3. zou fatsoeneren
  4. zouden fatsoeneren
  5. zouden fatsoeneren
  6. zouden fatsoeneren
en verder
  1. ben gefatsoeneerd
  2. bent gefatsoeneerd
  3. is gefatsoeneerd
  4. zijn gefatsoeneerd
  5. zijn gefatsoeneerd
  6. zijn gefatsoeneerd
diversen
  1. fatsoeneer!
  2. fatsoeneert!
  3. gefatsoeneerd
  4. fatsoenerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor fatsoeneren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
modellera modelzitten; poseren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forma fatsoeneren beeldhouwen; boetseren; kneden; maken; modelleren; stileren; vervaardigen; vorm geven; vormen; vormgeven
modellera fatsoeneren boetseren; modelleren; vorm geven; vormen
skapa fatsoeneren concipiëren; formeren; in het leven roepen; kneden; maken; modelleren; ontwerpen; scheppen; vervaardigen; vormen; vormgeven