Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. farce:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor farce (Nederlands) in het Zweeds

farce:

farce [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de farce (dwaze vertoning; klucht)
    fars
    • fars [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de farce (schertsvertoning)
    skämt; puts; vits
    • skämt [-ett] zelfstandig naamwoord
    • puts [-en] zelfstandig naamwoord
    • vits [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor farce:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fars dwaze vertoning; farce; klucht
puts farce; schertsvertoning
skämt farce; schertsvertoning aardigheid; bak; beurt; canard; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; grapjes; grappenmakerij; grol; kluchten; kwinkslag; lol; lolletje; lolletjes; mop; moppen; plezier; pretje; rondje; scherts; schertsen; spelletje
vits farce; schertsvertoning aardigheid; bak; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; leukheid; lolletje; mop; pretje; scherts
- schijnvertoning

Verwante woorden van "farce":

  • farcen, farces

Synoniemen voor "farce":


Verwante definities voor "farce":

  1. het lijkt iets, maar het blijkt niets te zijn1
    • de diplomering was een farce1