Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- experimenteren:
-
Wiktionary:
- experimenteren → experimentera, laborera
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor experimenteren (Nederlands) in het Zweeds
experimenteren:
experimenteren werkwoord (experimenteer, experimenteert, experimenteerde, experimenteerden, geëxperimenteerd)
-
experimenteren
Conjugations for experimenteren:
o.t.t.
- experimenteer
- experimenteert
- experimenteert
- experimenteren
- experimenteren
- experimenteren
o.v.t.
- experimenteerde
- experimenteerde
- experimenteerde
- experimenteerden
- experimenteerden
- experimenteerden
v.t.t.
- heb geëxperimenteerd
- hebt geëxperimenteerd
- heeft geëxperimenteerd
- hebben geëxperimenteerd
- hebben geëxperimenteerd
- hebben geëxperimenteerd
v.v.t.
- had geëxperimenteerd
- had geëxperimenteerd
- had geëxperimenteerd
- hadden geëxperimenteerd
- hadden geëxperimenteerd
- hadden geëxperimenteerd
o.t.t.t.
- zal experimenteren
- zult experimenteren
- zal experimenteren
- zullen experimenteren
- zullen experimenteren
- zullen experimenteren
o.v.t.t.
- zou experimenteren
- zou experimenteren
- zou experimenteren
- zouden experimenteren
- zouden experimenteren
- zouden experimenteren
diversen
- experimenteer!
- experimenteert!
- geëxperimenteerd
- experimeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor experimenteren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
experimentera | experimenteren | |
göra försök | experimenteren |
Wiktionary: experimenteren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• experimenteren | → experimentera | ↔ experiment — to conduct an experiment |
• experimenteren | → laborera; experimentera | ↔ experimentieren — (intransitiv) Experimente durchführen; Versuche anstellen |
Computer vertaling door derden: