Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. expanderen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor expanderen (Nederlands) in het Zweeds

expanderen:

expanderen werkwoord

  1. expanderen (uitbreiden; verruimen; vermeerderen; )
    utvidga; bygga ut; lägga till; vidga
    • utvidga werkwoord (utvidgar, utvidgade, utvidgat)
    • bygga ut werkwoord (bygger ut, byggde ut, byggt ut)
    • lägga till werkwoord (lägger till, lade till, lagt till)
    • vidga werkwoord (vidgar, vidgade, vidgat)

Vertaal Matrix voor expanderen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lägga till bijvoegen; optelsom; samenvoeging; toeleggen; toevoegen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bygga ut expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden aanbouwen; bijbouwen; exploiteren; uitbouwen; uitbuiten
lägga till expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden aansluiten; bijvoegen; erbij optellen; erbij tellen; samentellen; supplementeren; toevoegen
utvidga expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden
vidga expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden verwijden; wijder maken