Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. excursie:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor excursie (Nederlands) in het Zweeds

excursie:

excursie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de excursie (uitstapje; reis; rit; )
    resa; utflykt; tur; tripp; exkursion
    • resa [-ett] zelfstandig naamwoord
    • utflykt [-en] zelfstandig naamwoord
    • tur [-en] zelfstandig naamwoord
    • tripp [-en] zelfstandig naamwoord
    • exkursion [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de excursie (dagtocht; uitstapje)
    utflykt; tripp
    • utflykt [-en] zelfstandig naamwoord
    • tripp [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor excursie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exkursion dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
resa dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje expeditie; mars; reis; rit; tocht; toer; trektocht
tripp dagreis; dagtocht; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
tur dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje buitenkansje; gelukkig toeval; gelukstreffer; mazzel; meevaller; opsteker; rijtoer; ronde; toevalstreffer; tournee; treffer; voordeel
utflykt dagreis; dagtocht; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje dagje uit; excursies; pleziertocht; rit; rondreis; rondrit; snoepreisje; tochtje; toer; toertje; tour; trip; uitje; uitstapje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resa omhoogbrengen; ophogen; rechtop zetten; verhogen

Verwante woorden van "excursie":


Wiktionary: excursie


Cross Translation:
FromToVia
excursie utflykt excursion — brief recreational trip