Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. examen afnemen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor examen afnemen (Nederlands) in het Zweeds

examen afnemen:

examen afnemen werkwoord (neem examen af, neemt examen af, nam examen af, namen examen af, examen afgenomen)

  1. examen afnemen
    testa; examinera
    • testa werkwoord (testar, testade, testat)
    • examinera werkwoord (examinerar, examinerade, examinerat)

Conjugations for examen afnemen:

o.t.t.
  1. neem examen af
  2. neemt examen af
  3. neemt examen af
  4. nemen examen af
  5. nemen examen af
  6. nemen examen af
o.v.t.
  1. nam examen af
  2. nam examen af
  3. nam examen af
  4. namen examen af
  5. namen examen af
  6. namen examen af
v.t.t.
  1. heb examen afgenomen
  2. hebt examen afgenomen
  3. heeft examen afgenomen
  4. hebben examen afgenomen
  5. hebben examen afgenomen
  6. hebben examen afgenomen
v.v.t.
  1. had examen afgenomen
  2. had examen afgenomen
  3. had examen afgenomen
  4. hadden examen afgenomen
  5. hadden examen afgenomen
  6. hadden examen afgenomen
o.t.t.t.
  1. zal examen afnemen
  2. zult examen afnemen
  3. zal examen afnemen
  4. zullen examen afnemen
  5. zullen examen afnemen
  6. zullen examen afnemen
o.v.t.t.
  1. zou examen afnemen
  2. zou examen afnemen
  3. zou examen afnemen
  4. zouden examen afnemen
  5. zouden examen afnemen
  6. zouden examen afnemen
diversen
  1. neem examen af!
  2. neemt examen af!
  3. examen afgenomen
  4. examen afnemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor examen afnemen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
examinera examen afnemen
testa examen afnemen beproeven; controleren; keuren; nagaan; nakijken; onderzoeken; op de proef stellen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten

Verwante vertalingen van examen afnemen