Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. evolueren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor evolueren (Nederlands) in het Zweeds

evolueren:

evolueren werkwoord (evolueer, evolueert, evolueerde, evolueerden, geëvolueerd)

  1. evolueren (ontwikkelen)
    utveckla

Conjugations for evolueren:

o.t.t.
  1. evolueer
  2. evolueert
  3. evolueert
  4. evolueren
  5. evolueren
  6. evolueren
o.v.t.
  1. evolueerde
  2. evolueerde
  3. evolueerde
  4. evolueerden
  5. evolueerden
  6. evolueerden
v.t.t.
  1. ben geëvolueerd
  2. bent geëvolueerd
  3. is geëvolueerd
  4. zijn geëvolueerd
  5. zijn geëvolueerd
  6. zijn geëvolueerd
v.v.t.
  1. was geëvolueerd
  2. was geëvolueerd
  3. was geëvolueerd
  4. waren geëvolueerd
  5. waren geëvolueerd
  6. waren geëvolueerd
o.t.t.t.
  1. zal evolueren
  2. zult evolueren
  3. zal evolueren
  4. zullen evolueren
  5. zullen evolueren
  6. zullen evolueren
o.v.t.t.
  1. zou evolueren
  2. zou evolueren
  3. zou evolueren
  4. zouden evolueren
  5. zouden evolueren
  6. zouden evolueren
diversen
  1. evolueer!
  2. evolueert!
  3. geëvolueerd
  4. evoluerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor evolueren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utveckla evolueren; ontwikkelen bouwrijp maken; ontginnen; ontplooien; ontwikkelen; openklappen; tot ontwikkeling brengen; uiteenvouwen; volgroeien; volwassen worden; voor landbouw klaar maken