Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- etiketten:
- etiket:
-
Wiktionary:
- etiket → etikett, beteckning, märka, etikettera
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor etiketten (Nederlands) in het Zweeds
etiketten:
-
de etiketten (labels)
-
de etiketten (prijskaartjes)
prislappas-
prislappas zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor etiketten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
etiketter | etiketten; labels | |
prislappas | etiketten; prijskaartjes |
Verwante woorden van "etiketten":
etiket:
-
het etiket (sticker; label; plakker; plakkertje)
-
het etiket (iemand kenmerken; kenmerk; kenteken)
beskriva någon-
beskriva någon zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor etiket:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beskriva någon | etiket; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken | |
etikett | etiket; label; plakker; plakkertje; sticker | beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; gevoeglijkheid; label; notitiemarkering; tag; welgemanierdheid |
sticker | etiket; label; plakker; plakkertje; sticker |
Verwante woorden van "etiket":
Wiktionary: etiket
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• etiket | → etikett | ↔ label — small ticket or sign giving information |
• etiket | → etikett; beteckning | ↔ label — name categorising someone as part of a group |
• etiket | → märka; etikettera | ↔ label — put a ticket or sign on |
• etiket | → etikett | ↔ tag — small label |
• etiket | → etikett | ↔ Etikett — Hinweisschild auf Markenartikeln, das vor allem über die Marke oder das gekennzeichnete Produkt selbst informiert |