Nederlands
Uitgebreide vertaling voor eruit werken (Nederlands) in het Zweeds
eruit werken:
-
eruit werken
Conjugations for eruit werken:
o.t.t.
- werk eruit
- werkt eruit
- werkt eruit
- werken eruit
- werken eruit
- werken eruit
o.v.t.
- werkte eruit
- werkte eruit
- werkte eruit
- werkten eruit
- werkten eruit
- werkten eruit
v.t.t.
- heb eruit gewerkt
- hebt eruit gewerkt
- heeft eruit gewerkt
- hebben eruit gewerkt
- hebben eruit gewerkt
- hebben eruit gewerkt
v.v.t.
- had eruit gewerkt
- had eruit gewerkt
- had eruit gewerkt
- hadden eruit gewerkt
- hadden eruit gewerkt
- hadden eruit gewerkt
o.t.t.t.
- zal eruit werken
- zult eruit werken
- zal eruit werken
- zullen eruit werken
- zullen eruit werken
- zullen eruit werken
o.v.t.t.
- zou eruit werken
- zou eruit werken
- zou eruit werken
- zouden eruit werken
- zouden eruit werken
- zouden eruit werken
en verder
- ben eruit gewerkt
- bent eruit gewerkt
- is eruit gewerkt
- zijn eruit gewerkt
- zijn eruit gewerkt
- zijn eruit gewerkt
diversen
- werk eruit!
- werkt eruit!
- eruit gewerkt
- eruit werkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor eruit werken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bli av med | ontdoen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bli av med | eruit werken | |
slänga | eruit werken | keilen; kelderen; ontdoen; rukken; smijten; sodemieteren; trekken; zakken; zich van iets ontdoen |