Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. eruit werken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor eruit werken (Nederlands) in het Zweeds

eruit werken:

eruit werken werkwoord (werk eruit, werkt eruit, werkte eruit, werkten eruit, eruit gewerkt)

  1. eruit werken
    slänga; bli av med
    • slänga werkwoord (slänger, slängde, slängt)
    • bli av med werkwoord (blir av med, blev av med, blivit av med)

Conjugations for eruit werken:

o.t.t.
  1. werk eruit
  2. werkt eruit
  3. werkt eruit
  4. werken eruit
  5. werken eruit
  6. werken eruit
o.v.t.
  1. werkte eruit
  2. werkte eruit
  3. werkte eruit
  4. werkten eruit
  5. werkten eruit
  6. werkten eruit
v.t.t.
  1. heb eruit gewerkt
  2. hebt eruit gewerkt
  3. heeft eruit gewerkt
  4. hebben eruit gewerkt
  5. hebben eruit gewerkt
  6. hebben eruit gewerkt
v.v.t.
  1. had eruit gewerkt
  2. had eruit gewerkt
  3. had eruit gewerkt
  4. hadden eruit gewerkt
  5. hadden eruit gewerkt
  6. hadden eruit gewerkt
o.t.t.t.
  1. zal eruit werken
  2. zult eruit werken
  3. zal eruit werken
  4. zullen eruit werken
  5. zullen eruit werken
  6. zullen eruit werken
o.v.t.t.
  1. zou eruit werken
  2. zou eruit werken
  3. zou eruit werken
  4. zouden eruit werken
  5. zouden eruit werken
  6. zouden eruit werken
en verder
  1. ben eruit gewerkt
  2. bent eruit gewerkt
  3. is eruit gewerkt
  4. zijn eruit gewerkt
  5. zijn eruit gewerkt
  6. zijn eruit gewerkt
diversen
  1. werk eruit!
  2. werkt eruit!
  3. eruit gewerkt
  4. eruit werkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor eruit werken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli av med ontdoen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli av med eruit werken
slänga eruit werken keilen; kelderen; ontdoen; rukken; smijten; sodemieteren; trekken; zakken; zich van iets ontdoen

Verwante vertalingen van eruit werken