Engheid in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

engheid:
- smala tankar
eng:
- trångt; smal; knappt; knapp; smalt; trång; kuslig; kusligt; skrämmande; ängslande; läskigt; obehaglig; obehagligt; oroväckande; ångestväckande
Wiktionary:
- eng → snäv, trång, smal, läskig

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor engheid (Nederlands) in het Zweeds

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
smala tankar	engdenkendheid; engheid

eng (met weinig ruimte; nauw; krap)
trångt; smal; knappt
- trångt bijvoeglijk naamwoord
- smal bijvoeglijk naamwoord
- knappt bijvoeglijk naamwoord
eng (van geringe breedte; nauw; smalletjes; smal)
knapp; smalt; trång; knappt; trångt
- knapp bijvoeglijk naamwoord
- smalt bijvoeglijk naamwoord
- trång bijvoeglijk naamwoord
- knappt bijvoeglijk naamwoord
- trångt bijvoeglijk naamwoord
eng (griezelig; sinister; akelig)
kuslig; kusligt
- kuslig bijvoeglijk naamwoord
- kusligt bijvoeglijk naamwoord
eng (dreigend)
skrämmande; ängslande
- skrämmande bijvoeglijk naamwoord
- ängslande bijvoeglijk naamwoord
eng (beangstigend)
kuslig; läskigt; obehaglig; obehagligt; kusligt
- kuslig bijvoeglijk naamwoord
- läskigt bijvoeglijk naamwoord
- obehaglig bijvoeglijk naamwoord
- obehagligt bijvoeglijk naamwoord
- kusligt bijvoeglijk naamwoord
eng (angstaanjagend; beangstigend)
skrämmande
- skrämmande bijvoeglijk naamwoord
eng (angstaanjagend; schrikwekkend; griezelig; angstwekkend; schrikaanjagend; vreeswekkend; vreesaanjagend)
oroväckande; ångestväckande
- oroväckande bijvoeglijk naamwoord
- ångestväckande bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
knapp		drukkertje; knobbel; knoest; knop; knopje; kwast; overhemdsknoopje; schakelaar; schakelknop
smalt		engte; nauwte
trångt		engte; smalheid; smalte
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
knapp	eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte	nauw; nauwsluitend; strak
knappt	eng; krap; met weinig ruimte; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte	minuscuul; zeer klein
kuslig	akelig; beangstigend; eng; griezelig; sinister
kusligt	akelig; beangstigend; eng; griezelig; sinister	vergrijsd
läskigt	beangstigend; eng
obehaglig	beangstigend; eng	ongemakkelijk; onverkwikkelijk; opgelaten; stuitend
obehagligt	beangstigend; eng	oncomfortabel; ongemakkelijk; ongerieflijk; onverkwikkelijk; opgelaten; stuitend
oroväckande	angstaanjagend; angstwekkend; eng; griezelig; schrikaanjagend; schrikwekkend; vreesaanjagend; vreeswekkend
skrämmande	angstaanjagend; beangstigend; dreigend; eng	ontzettend; verschrikkelijk; vreselijk
smal	eng; krap; met weinig ruimte; nauw	mager; spichtig; sprieterig; tenger
smalt	eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte	dun; fijn; fijngebouwd; knokig; mager; opvliegend; rank; scharminkelig; slank; spichtig; sprieterig; tenger
trång	eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte
trångt	eng; krap; met weinig ruimte; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte	hokkerig
ängslande	dreigend; eng
ångestväckande	angstaanjagend; angstwekkend; eng; griezelig; schrikaanjagend; schrikwekkend; vreesaanjagend; vreeswekkend

Cross Translation:

From	To	Via
• eng	→ snäv; trång; smal	↔ eng — schmal, nahe anliegend; von relativ geringer Ausdehnung
• eng	→ läskig	↔ scary — causing, or able to cause, fright