Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ejaculeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ejaculeren (Nederlands) in het Zweeds

ejaculeren:

ejaculeren werkwoord (ejaculeer, ejaculeert, ejaculeerde, ejaculeerden, geëjaculeerd)

  1. ejaculeren (klaarkomen)
    komma; ejakulera
    • komma werkwoord (kommer, komm, kommit)
    • ejakulera werkwoord (ejakulerar, ejakulerade, ejakulerat)
  2. ejaculeren
    ejakulera
    • ejakulera werkwoord (ejakulerar, ejakulerade, ejakulerat)

Conjugations for ejaculeren:

o.t.t.
  1. ejaculeer
  2. ejaculeert
  3. ejaculeert
  4. ejaculeren
  5. ejaculeren
  6. ejaculeren
o.v.t.
  1. ejaculeerde
  2. ejaculeerde
  3. ejaculeerde
  4. ejaculeerden
  5. ejaculeerden
  6. ejaculeerden
v.t.t.
  1. heb geëjaculeerd
  2. hebt geëjaculeerd
  3. heeft geëjaculeerd
  4. hebben geëjaculeerd
  5. hebben geëjaculeerd
  6. hebben geëjaculeerd
v.v.t.
  1. had geëjaculeerd
  2. had geëjaculeerd
  3. had geëjaculeerd
  4. hadden geëjaculeerd
  5. hadden geëjaculeerd
  6. hadden geëjaculeerd
o.t.t.t.
  1. zal ejaculeren
  2. zult ejaculeren
  3. zal ejaculeren
  4. zullen ejaculeren
  5. zullen ejaculeren
  6. zullen ejaculeren
o.v.t.t.
  1. zou ejaculeren
  2. zou ejaculeren
  3. zou ejaculeren
  4. zouden ejaculeren
  5. zouden ejaculeren
  6. zouden ejaculeren
diversen
  1. ejaculeer!
  2. ejaculeert!
  3. geëjaculeerd
  4. ejaculerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ejaculeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komma komma
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ejakulera ejaculeren; klaarkomen
komma ejaculeren; klaarkomen aanlopen; komen aanlopen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
komma uitkomen; uitstromen