Nederlands

Uitgebreide vertaling voor eenvoudiger (Nederlands) in het Zweeds

eenvoudiger:

eenvoudiger bijvoeglijk naamwoord

  1. eenvoudiger
    enklare; lätt

Vertaal Matrix voor eenvoudiger:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lätt eenvoudiger eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; miniem; minitueus; niet moeilijk; ongecompliceerd; simpel; vederlicht; verreweg
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enklare eenvoudiger

Verwante woorden van "eenvoudiger":


eenvoudig:

eenvoudig bijvoeglijk naamwoord

  1. eenvoudig (niet moeilijk; gemakkelijk; makkelijk; simpel; licht)
    lätt
  2. eenvoudig (sober; matig)
    anspråkslös; flärdfritt; spartanskt; anspråkslöst; flärdfri
  3. eenvoudig (niets bijzonders; ordinair; alledaags; gewoon)
    grått; trivial; alldagligt; vanlig; vanligt; alldaglig; ordinärt; trivialt
  4. eenvoudig (van eenvoudige komaf; bescheiden; nederig; niet voornaam)
    enkel avkommande; enkelt avkommande
  5. eenvoudig (ongekunsteld; natuurlijk)
    orörd utav; orört utav

Vertaal Matrix voor eenvoudig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- simpel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lätt eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; ongecompliceerd; simpel eenvoudiger; gemakkelijk; miniem; minitueus; vederlicht; verreweg
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alldaglig alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair alledaagse
alldagligt alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair alledaagse; onknap
anspråkslös eenvoudig; matig; sober
anspråkslöst eenvoudig; matig; sober bescheiden; dunnetjes; gering; magertjes; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; pretentieloos; schraal; schraaltjes; sobertjes; zonder pretenties
enkel avkommande bescheiden; eenvoudig; nederig; niet voornaam; van eenvoudige komaf
enkelt avkommande bescheiden; eenvoudig; nederig; niet voornaam; van eenvoudige komaf
flärdfri eenvoudig; matig; sober
flärdfritt eenvoudig; matig; sober
grått alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair dof; flets; mat; niet helder; sfeerloos; zonder sfeer
ordinärt alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair
orörd utav eenvoudig; natuurlijk; ongekunsteld
orört utav eenvoudig; natuurlijk; ongekunsteld
spartanskt eenvoudig; matig; sober
trivial alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
trivialt alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
vanlig alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair courant; doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gewoon; merendeel; normaal; onknap
vanligt alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair alledaagse; courant; doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; gewoontegetrouw; merendeel; normaal; onknap

Verwante woorden van "eenvoudig":


Synoniemen voor "eenvoudig":


Antoniemen van "eenvoudig":


Verwante definities voor "eenvoudig":

  1. zonder meer, ronduit1
    • dit is eenvoudig belachelijk1
  2. wat eenvoudig te doen is1
    • dit is een eenvoudig maal1

Wiktionary: eenvoudig


Cross Translation:
FromToVia
eenvoudig ändamålsenlig expedient — simple, easy, or quick; convenient
eenvoudig vanlig plain — ordinary; lacking adornment or ornamentation
eenvoudig enkel; simpel simple — uncomplicated
eenvoudig enkel bescheiden — einfach, schlicht, unluxuriös
eenvoudig blygsam; försynt bescheiden — zurückhaltend; seine Erfolge oder sein Können in Erzählungen schmälernd oder nicht erwähnend
eenvoudig simpel; gedigen; idel; lutter; oblandad; pur; ram; ren; absolut pur — Qui est sans mélange.