Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. droogte:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor droogte (Nederlands) in het Zweeds

droogte:

droogte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de droogte (droogheid)
    torka
    • torka [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de droogte (dorheid; schraalheid)
    torrhet; ofruktbarhet

Vertaal Matrix voor droogte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ofruktbarhet dorheid; droogte; schraalheid onvruchtbaarheid; onzinnigheid; vruchteloos
torka droogheid; droogte
torrhet dorheid; droogte; schraalheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
torka doen drogen; drogen

Verwante woorden van "droogte":

  • droogtes

Wiktionary: droogte


Cross Translation:
FromToVia
droogte torka drought — a period of below average rain fall
droogte torka Dürre — Periode des Wassermangels, die zu Schäden in der Landwirtschaft führt