Nederlands
Uitgebreide vertaling voor drab (Nederlands) in het Zweeds
drab:
-
de drab (droesem; grondsoppen)
markinnehåll-
markinnehåll zelfstandig naamwoord
-
-
de drab (droesem; grondsop; dik; moer; bezinksel; zetsel)
-
de drab (koffiedik; prut)
-
de drab (viezigheid; slonzigheid; viespeukerij; vuil; smerigheid; vuiligheid; smeerlapperij; vuilheid; zwijnenboel; morsigheid)
Vertaal Matrix voor drab:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gödsel | bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel | mest |
kaffesump | drab; koffiedik; prut | |
markinnehåll | drab; droesem; grondsoppen | |
skit | bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel | beer; drek; drol; excrementen; fecaliën; feces; galbak; hoop; kak; keutel; mest; poep; schijt; stront; stuk poep; uitscheiding; uitwerpsel; uitwerpselen |
smutsighet | drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel | smeerlapperij; smerigheid; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid |
svineri | drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skit | bliksems; shit; verdraaid; verduiveld |