Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. doorvertellen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorvertellen (Nederlands) in het Zweeds

doorvertellen:

doorvertellen werkwoord (vertel door, vertelt door, vertelde door, vertelden door, doorverteld)

  1. doorvertellen (doorgeven; rondvertellen; doorspelen; rondbrieven)
    skvallra; ge vidare
    • skvallra werkwoord (skvallrar, skvallrade, skvallrat)
    • ge vidare werkwoord (ger vidare, gav vidare, givit vidare)

Conjugations for doorvertellen:

o.t.t.
  1. vertel door
  2. vertelt door
  3. vertelt door
  4. vertellen door
  5. vertellen door
  6. vertellen door
o.v.t.
  1. vertelde door
  2. vertelde door
  3. vertelde door
  4. vertelden door
  5. vertelden door
  6. vertelden door
v.t.t.
  1. heb doorverteld
  2. hebt doorverteld
  3. heeft doorverteld
  4. hebben doorverteld
  5. hebben doorverteld
  6. hebben doorverteld
v.v.t.
  1. had doorverteld
  2. had doorverteld
  3. had doorverteld
  4. hadden doorverteld
  5. hadden doorverteld
  6. hadden doorverteld
o.t.t.t.
  1. zal doorvertellen
  2. zult doorvertellen
  3. zal doorvertellen
  4. zullen doorvertellen
  5. zullen doorvertellen
  6. zullen doorvertellen
o.v.t.t.
  1. zou doorvertellen
  2. zou doorvertellen
  3. zou doorvertellen
  4. zouden doorvertellen
  5. zouden doorvertellen
  6. zouden doorvertellen
en verder
  1. is doorverteld
  2. zijn doorverteld
diversen
  1. vertel door!
  2. vertelt door!
  3. doorverteld
  4. doorvertellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorvertellen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ge vidare doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen
skvallra doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen doorslaan; flappen; klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden