Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. doorkijk:
  2. doorkijken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorkijk (Nederlands) in het Zweeds

doorkijk:

doorkijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de doorkijk
    titthål; kikhål
    • titthål [-ett] zelfstandig naamwoord
    • kikhål [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor doorkijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kikhål doorkijk kijkgat; spiekgaatje
titthål doorkijk kijkgat; spiekgaatje

Verwante woorden van "doorkijk":


doorkijken:

doorkijken werkwoord (kijk door, kijkt door, keek door, keken door, doorgekeken)

  1. doorkijken
    se igenom
    • se igenom werkwoord (ser igenom, såg igenom, sett igenom)

Conjugations for doorkijken:

o.t.t.
  1. kijk door
  2. kijkt door
  3. kijkt door
  4. kijken door
  5. kijken door
  6. kijken door
o.v.t.
  1. keek door
  2. keek door
  3. keek door
  4. keken door
  5. keken door
  6. keken door
v.t.t.
  1. heb doorgekeken
  2. hebt doorgekeken
  3. heeft doorgekeken
  4. hebben doorgekeken
  5. hebben doorgekeken
  6. hebben doorgekeken
v.v.t.
  1. had doorgekeken
  2. had doorgekeken
  3. had doorgekeken
  4. hadden doorgekeken
  5. hadden doorgekeken
  6. hadden doorgekeken
o.t.t.t.
  1. zal doorkijken
  2. zult doorkijken
  3. zal doorkijken
  4. zullen doorkijken
  5. zullen doorkijken
  6. zullen doorkijken
o.v.t.t.
  1. zou doorkijken
  2. zou doorkijken
  3. zou doorkijken
  4. zouden doorkijken
  5. zouden doorkijken
  6. zouden doorkijken
en verder
  1. is doorgekeken
  2. zijn doorgekeken
diversen
  1. kijk door!
  2. kijkt door!
  3. doorgekeken
  4. doorkijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorkijken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
se igenom doorkijken beginnen te snappen; door kijken; doorgronden; doorhebben; doorkrijgen; doorzien; doorzien hebben; erdoorheen kijken; erdoorheen zien; inzien

Verwante woorden van "doorkijken":