Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. doorgezakt:
  2. doorzakken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorgezakt (Nederlands) in het Zweeds

doorgezakt:

doorgezakt bijvoeglijk naamwoord

  1. doorgezakt
    fortsatt drickande

Vertaal Matrix voor doorgezakt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fortsatt drickande doorgezakt

Verwante woorden van "doorgezakt":

  • doorgezakte

doorzakken:

doorzakken werkwoord (zak door, zakt door, zakte door, zakten door, doorgezakt)

  1. doorzakken (doorbuigen)
    ge med sig; bågna
    • ge med sig werkwoord (ger med sig, gav med sig, givit med sig)
    • bågna werkwoord (bågnar, bågnade, bågnat)

Conjugations for doorzakken:

o.t.t.
  1. zak door
  2. zakt door
  3. zakt door
  4. zakken door
  5. zakken door
  6. zakken door
o.v.t.
  1. zakte door
  2. zakte door
  3. zakte door
  4. zakten door
  5. zakten door
  6. zakten door
v.t.t.
  1. ben doorgezakt
  2. bent doorgezakt
  3. is doorgezakt
  4. zijn doorgezakt
  5. zijn doorgezakt
  6. zijn doorgezakt
v.v.t.
  1. was doorgezakt
  2. was doorgezakt
  3. was doorgezakt
  4. waren doorgezakt
  5. waren doorgezakt
  6. waren doorgezakt
o.t.t.t.
  1. zal doorzakken
  2. zult doorzakken
  3. zal doorzakken
  4. zullen doorzakken
  5. zullen doorzakken
  6. zullen doorzakken
o.v.t.t.
  1. zou doorzakken
  2. zou doorzakken
  3. zou doorzakken
  4. zouden doorzakken
  5. zouden doorzakken
  6. zouden doorzakken
diversen
  1. zak door!
  2. zakt door!
  3. doorgezakt
  4. doorzakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorzakken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bågna doorbuigen; doorzakken gaan hangen; uitzakken
ge med sig doorbuigen; doorzakken