Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. dispenseren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dispenseren (Nederlands) in het Zweeds

dispenseren:

dispenseren werkwoord (dispenseer, dispenseert, dispenseerde, dispenseerden, gedispenseerd)

  1. dispenseren
    bortse ifrån; underlåta att tillämpa
    • bortse ifrån werkwoord (bortser ifrån, bortsåg ifrån, bortsett ifrån)
    • underlåta att tillämpa werkwoord (underlåter att tillämpa, underlät att tillämpa, underlåtit att tillämpa)

Conjugations for dispenseren:

o.t.t.
  1. dispenseer
  2. dispenseert
  3. dispenseert
  4. dispenseren
  5. dispenseren
  6. dispenseren
o.v.t.
  1. dispenseerde
  2. dispenseerde
  3. dispenseerde
  4. dispenseerden
  5. dispenseerden
  6. dispenseerden
v.t.t.
  1. heb gedispenseerd
  2. hebt gedispenseerd
  3. heeft gedispenseerd
  4. hebben gedispenseerd
  5. hebben gedispenseerd
  6. hebben gedispenseerd
v.v.t.
  1. had gedispenseerd
  2. had gedispenseerd
  3. had gedispenseerd
  4. hadden gedispenseerd
  5. hadden gedispenseerd
  6. hadden gedispenseerd
o.t.t.t.
  1. zal dispenseren
  2. zult dispenseren
  3. zal dispenseren
  4. zullen dispenseren
  5. zullen dispenseren
  6. zullen dispenseren
o.v.t.t.
  1. zou dispenseren
  2. zou dispenseren
  3. zou dispenseren
  4. zouden dispenseren
  5. zouden dispenseren
  6. zouden dispenseren
diversen
  1. dispenseer!
  2. dispenseert!
  3. gedispenseerd
  4. dispenserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dispenseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bortse ifrån dispenseren ignoreren; links laten liggen; nalaten; negeren; veronachtzamen
underlåta att tillämpa dispenseren