Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. discipelen:
  2. discipel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor discipelen (Nederlands) in het Zweeds

discipelen:

discipelen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de discipelen (volgelingen)
    anhängare; lärjungar

Vertaal Matrix voor discipelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anhängare discipelen; volgelingen aanhanger; discipel; fan; medestanders; navolger; partijgangers; supporter; volgeling; volgelinge; volger
lärjungar discipelen; volgelingen

Verwante woorden van "discipelen":


discipel:

discipel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de discipel (volgeling; aanhanger; navolger; volger)
    anhängare; lärjunge

Vertaal Matrix voor discipel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anhängare aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volger aanhanger; discipelen; fan; medestanders; partijgangers; supporter; volgelinge; volgelingen
lärjunge aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volger leerling; scholier; volgelinge

Verwante woorden van "discipel":