Nederlands

Uitgebreide vertaling voor directheid (Nederlands) in het Zweeds

directheid:

directheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de directheid
    direkhet

Vertaal Matrix voor directheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
direkhet directheid

Verwante woorden van "directheid":


direct:

direct bijvoeglijk naamwoord

  1. direct (ongezouten)
    rakt på sak
  2. direct (aanstonds; terstond)
    nu
    • nu bijvoeglijk naamwoord
  3. direct (gezwind; gauw)
    snabbt; rappt; bums; på momangen
  4. direct (meteen; onmiddellijk; gelijk; terstond; dadelijk)
    på en gång
  5. direct (rechtstreeks; linea recta; regelrecht)
    omedelbart; omedelbar
  6. direct (zo meteen; dadelijk)
    omedelbart; ögonblickligt; omedelbar
  7. direct (zo meteen; zo)
    om ett ögonblick
  8. direct (recht door zee; duidelijk; regelrecht)
    tydligt; klart

Vertaal Matrix voor direct:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dadelijk; gelijk; onmiddellijk; vlak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- meteen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bums direct; gauw; gezwind op staande voet
klart direct; duidelijk; recht door zee; regelrecht aanschouwelijk; begrijpelijk; cru; duidelijk; expliciet; fleurig; gereed; helder; helderdenkend; klaar; klaar als een klontje; klare; kleurrijk; lichtgevend; lumineus; onbewolkt; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; overduidelijk; paraat; rechttoe rechtaan; verhelderend; verstaanbaar
nu aanstonds; direct; terstond onverwijld
om ett ögonblick direct; zo; zo meteen
omedelbar dadelijk; direct; linea recta; rechtstreeks; regelrecht; zo meteen directe; frontaal; klassikaal
omedelbart dadelijk; direct; linea recta; rechtstreeks; regelrecht; zo meteen frontaal; klassikaal; prompt; subiet
på en gång dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond eermaals; ogenblikkelijk
på momangen direct; gauw; gezwind
rakt på sak direct; ongezouten bot; gladaf; kortaf; zonder omhaal
rappt direct; gauw; gezwind
snabbt direct; gauw; gezwind abrupt; alert; bruusk; dra; eensklaps; eerstdaags; gauw; haastig; in alle haast; kortstondig; opeens; oplettend; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk; spoedig; terloops; uitgeslapen; vluchtig; wakker; weldra
tydligt direct; duidelijk; recht door zee; regelrecht aanschouwelijk; bemerkbaar; cru; duidelijk; expliciet; herkenbaar; hoorbaar; lichtgevend; lumineus; merkbaar; onknap; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; tastbaar; verstaanbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar
ögonblickligt dadelijk; direct; zo meteen momenteel; op dit ogenblik

Verwante woorden van "direct":


Synoniemen voor "direct":


Antoniemen van "direct":


Verwante definities voor "direct":

  1. zonder te wachten1
    • wil je direct komen?1
  2. waar niets tussen zit1
    • zij woont in de directe omgeving van de binnenstad1
  3. zonder omweg1
    • hij gaat direct van huis naar school1

Wiktionary: direct


Cross Translation:
FromToVia
direct på direkten; direkt; omedelbart; med en gång; genast at once — immediately
direct direkt directly — in a direct manner
direct ögonblicklig; omedelbar immediate — without delay
direct ögonblickligen; på direkten; omedelbart; genast immediately — in an immediate manner
direct lätt readily — easily
direct rak; rät direct — Qui est droit, qui ne taire aucun détour.
direct rak; rät; lojal droit — Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
direct omedelbar immédiat — Qui agir, qui produire sans intermédiaire.