Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ding:
  2. dingen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ding (Nederlands) in het Zweeds

ding:

ding [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het ding (voorwerp; goed; artikel; )
    punkt; artikel
    • punkt [-en] zelfstandig naamwoord
    • artikel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ding:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
artikel artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak artikel; bericht; brokje; eindje; fragmentje; item; klein stukje; lidwoord; partje; snippertje; stukje
punkt artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak pointe
- zaak

Verwante woorden van "ding":


Synoniemen voor "ding":


Verwante definities voor "ding":

  1. voorwerp1
    • hoe heet dat ding ook al weer?1

Wiktionary: ding

ding
noun
  1. voorwerp

Cross Translation:
FromToVia
ding ting Thing — public assembly
ding manick; grunka; mojäng; mackapär; grej hickey — referring to an object whose name is unknown or cannot be recalled
ding sak; ting thing — that which is considered to exist as a separate entity, object, quality or concept
ding ting; sak; grej Ding(Plural 1) Angelegenheit (verallgemeinernd)
ding del Teil — (umgangssprachlich) ein beliebiger Gegenstand
ding affär; sak; orsak cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.
ding objekt; affär; sak chose — Permet de désigner un objet, une idée, un concept ou une abstraction quelconque, sans avoir à l’identifier ou à le nommer. Une chose est ce qui exister mais qui est indéterminé, objet ou idée, ou qu’il n’est pas nécessaire de préciser. La signification du mot cho
ding objekt objetchose tangible et visible, concrète. Chose perceptible par la vue et le toucher. Chose, dans un sens indéterminé.
ding alster; verk; produkt; avkastning; vinst; vara produitrésultat créatif de l’activité humaine.

ding vorm van dingen:

dingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de dingen (spullen; zaakjes; zaken; goedje; waar)
    artiklar; grejor; saker

dingen werkwoord (ding, dingt, dingde, dingden, gedingd)

  1. dingen (afdingen)
    pruta; köpslå
    • pruta werkwoord (prutar, prutade, prutat)
    • köpslå werkwoord (köpslår, köpslog, köpslagit)

Conjugations for dingen:

o.t.t.
  1. ding
  2. dingt
  3. dingt
  4. dingen
  5. dingen
  6. dingen
o.v.t.
  1. dingde
  2. dingde
  3. dingde
  4. dingden
  5. dingden
  6. dingden
v.t.t.
  1. heb gedingd
  2. hebt gedingd
  3. heeft gedingd
  4. hebben gedingd
  5. hebben gedingd
  6. hebben gedingd
v.v.t.
  1. had gedingd
  2. had gedingd
  3. had gedingd
  4. hadden gedingd
  5. hadden gedingd
  6. hadden gedingd
o.t.t.t.
  1. zal dingen
  2. zult dingen
  3. zal dingen
  4. zullen dingen
  5. zullen dingen
  6. zullen dingen
o.v.t.t.
  1. zou dingen
  2. zou dingen
  3. zou dingen
  4. zouden dingen
  5. zouden dingen
  6. zouden dingen
diversen
  1. ding!
  2. dingt!
  3. gedingd
  4. dingend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dingen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
artiklar dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken artikelen; koopwaar; lidwoorden; voorwerpen; waar
grejor dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen; goed; kleren
saker dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
köpslå afdingen; dingen afdingen; afpingelen; kromliggen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren
pruta afdingen; dingen afdingen; afpingelen; disconteren; kromliggen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren

Verwante woorden van "dingen":


Wiktionary: dingen


Cross Translation:
FromToVia
dingen eftersträva erstreben(transitiv), gehoben: nach etwas streben, etwas zu erreichen suchen

Verwante vertalingen van ding