Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. dimmen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dimmen (Nederlands) in het Zweeds

dimmen:

dimmen werkwoord (dim, dimt, dimde, dimden, gedimd)

  1. dimmen
    dämpa; skymma; fördunkla
    • dämpa werkwoord (dämpar, dämpade, dämpat)
    • skymma werkwoord (skymmer, skymde, skymt)
    • fördunkla werkwoord (fördunklar, fördunklade, fördunklat)

Conjugations for dimmen:

o.t.t.
  1. dim
  2. dimt
  3. dimt
  4. dimmen
  5. dimmen
  6. dimmen
o.v.t.
  1. dimde
  2. dimde
  3. dimde
  4. dimden
  5. dimden
  6. dimden
v.t.t.
  1. heb gedimd
  2. hebt gedimd
  3. heeft gedimd
  4. hebben gedimd
  5. hebben gedimd
  6. hebben gedimd
v.v.t.
  1. had gedimd
  2. had gedimd
  3. had gedimd
  4. hadden gedimd
  5. hadden gedimd
  6. hadden gedimd
o.t.t.t.
  1. zal dimmen
  2. zult dimmen
  3. zal dimmen
  4. zullen dimmen
  5. zullen dimmen
  6. zullen dimmen
o.v.t.t.
  1. zou dimmen
  2. zou dimmen
  3. zou dimmen
  4. zouden dimmen
  5. zouden dimmen
  6. zouden dimmen
en verder
  1. is gedimd
  2. zijn gedimd
diversen
  1. dim!
  2. dimt!
  3. gedimd
  4. dimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dimmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dämpa dimmen dampen; lessen; stillen; stomen; temperen; uitwasemen; vervriendelijken; verzachten; wasemen
fördunkla dimmen troebel maken; verdonkeren; verduisteren; versomberen; vertroebelen
skymma dimmen avond worden; schemeren; verdonkeren; verduisteren; versomberen