Nederlands
Uitgebreide vertaling voor dimmen (Nederlands) in het Zweeds
dimmen:
-
dimmen
Conjugations for dimmen:
o.t.t.
- dim
- dimt
- dimt
- dimmen
- dimmen
- dimmen
o.v.t.
- dimde
- dimde
- dimde
- dimden
- dimden
- dimden
v.t.t.
- heb gedimd
- hebt gedimd
- heeft gedimd
- hebben gedimd
- hebben gedimd
- hebben gedimd
v.v.t.
- had gedimd
- had gedimd
- had gedimd
- hadden gedimd
- hadden gedimd
- hadden gedimd
o.t.t.t.
- zal dimmen
- zult dimmen
- zal dimmen
- zullen dimmen
- zullen dimmen
- zullen dimmen
o.v.t.t.
- zou dimmen
- zou dimmen
- zou dimmen
- zouden dimmen
- zouden dimmen
- zouden dimmen
en verder
- is gedimd
- zijn gedimd
diversen
- dim!
- dimt!
- gedimd
- dimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor dimmen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dämpa | dimmen | dampen; lessen; stillen; stomen; temperen; uitwasemen; vervriendelijken; verzachten; wasemen |
fördunkla | dimmen | troebel maken; verdonkeren; verduisteren; versomberen; vertroebelen |
skymma | dimmen | avond worden; schemeren; verdonkeren; verduisteren; versomberen |