Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dik (Nederlands) in het Zweeds

dik:

dik bijvoeglijk naamwoord

  1. dik (gezet; zwaarlijvig; corpulent; lijvig)
    tjock; kraftigt; tjockt; stadig; stadigt
  2. dik (zwaar van lijf; lijvig; vet)
    rätt stort; skrymmande; stort; rätt stor; ansenligt
  3. dik

dik [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het dik (droesem; drab; grondsop; )
    skit; gödsel
    • skit [-en] zelfstandig naamwoord
    • gödsel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gödsel bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel mest
skit bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel beer; drek; drol; excrementen; fecaliën; feces; galbak; hoop; kak; keutel; mest; poep; schijt; stront; stuk poep; uitscheiding; uitwerpsel; uitwerpselen
tjockt olie; reuzel; smeer; vet
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- corpulent; dicht; ruim; zwaarlijvig
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
diger dik
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ansenligt dik; lijvig; vet; zwaar van lijf aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; deftig; eerbiedwekkend; enorm; fier; flink; fors; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; substantieel; trots; vorstelijk
kraftigt corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; flink; fors; forse; fysiek sterk; grof; grofgebouwd; heftig; hevig; intens; klemmend; krachtdadig; krachtig; levenskrachtig; lijvig; lomp; massief; met een krachtige uitwerking; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; niet hol; omvangrijk; potig; robuust; ruw; sterk; stevig; struis; uitdrukkelijk; vitaal; volumineus; zwaar; zwaargebouwd
rätt stor dik; lijvig; vet; zwaar van lijf
rätt stort dik; lijvig; vet; zwaar van lijf
skit bliksems; shit; verdraaid; verduiveld
skrymmande dik; lijvig; vet; zwaar van lijf
stadig corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig degelijk; gelijkmatig; gestaag; solide; stabiel; stevig
stadigt corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig bestendig; constant; grof; grofgebouwd; lomp; ruw; stabiel; stevig
stort dik; lijvig; vet; zwaar van lijf aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; breed; enorm; fantastisch; flink; fors; geweldig; grandioos; groot; groots; grootschalig; hooggespannen; lang; lijvig; magnifiek; omvangrijk; ontzettend groot; potig; reuze; schitterend; stevig; uit de kluiten gewassen; uitnemend; uitstekend; volumineus; voortreffelijk
tjock corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
tjockt corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd

Verwante woorden van "dik":


Synoniemen voor "dik":


Antoniemen van "dik":


Verwante definities voor "dik":

  1. erg breed of met een grote omvang1
    • mijn zus is de laatste tijd erg dik1
  2. zonder veel tussenruimte1
    • zij heeft een dikke bos haar1
  3. weinig vloeibaar1
    • de saus is dik1
  4. niet precies, maar met iets erbij1
    • je krijgt een dikke tien!1

Wiktionary: dik


Cross Translation:
FromToVia
dik tjock; fet fat — carrying a larger than normal amount of fat on one's body
dik tjock fat — thick
dik tjock thick — relatively great in extent from one surface to another
dik tjock; grov thick — heavy in build
dik tjock thick — having a viscous consistency
dik tjockt thick — thickly
dik diger; fet; tjock gros — Qui a beaucoup de circonférence ou de volume.

Verwante vertalingen van dik