Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
delikat
|
breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
|
breekbaar; broos; fijn; fragiel; kwetsbaar; slank en smal; teer; zwak
|
fin
|
breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
|
kittig; kwetsbaar; teer
|
fint
|
breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
|
fijn; kittig; kwetsbaar; subtiel; teer
|
klent
|
breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
|
bleekjes; kwetsbaar; onsolide; pips; slap; slapjes; teer; wee; ziekelijk; zwak
|
känslig
|
delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair
|
bewogen; emotioneel; gepassioneerd; gevoelig; gevoelvol; geëmotioneerd; kregel; prikkelbaar; sensitief
|
känsligt
|
delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair
|
bewogen; fijngevoelig; fijnzinnig; gepassioneerd; gevoelig; gevoelvol; geëmotioneerd; kregel; prikkelbaar; sensitief; teerbesnaard; teergevoelig; vatbaar
|
prekärt
|
delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair
|
|
skört
|
breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
|
bleekjes; bros; kwetsbaar; los; mul; onsolide; pips; pulverig; rul; slap; slapjes; teer; wee; ziekelijk; zwak
|
spröd
|
breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
|
bros
|
sprött
|
breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
|
bros; knappend; kwetsbaar; teer
|
späd
|
breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
|
|
spätt
|
breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijn van smaak; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
|
kwetsbaar; teer
|
vek
|
delicaat; fijn van smaak
|
bleekjes; pips; slap; slapjes; wee; ziekelijk; zwak
|
vekt
|
delicaat; fijn van smaak
|
bleekjes; pips; slap; slapjes; wee; week; ziekelijk; zwak
|
ömtålig
|
delicaat; fijn van smaak
|
bleekjes; fijngevoelig; fijnzinnig; pips; slap; slapjes; teerbesnaard; teergevoelig; wee; ziekelijk; zwak
|
ömtåligt
|
breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijn van smaak; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
|
angstig voor pijn; bleekjes; eindig; fijngevoelig; fijnzinnig; kleinzerig; kwetsbaar; pips; slap; slapjes; teer; teerbesnaard; teergevoelig; vergankelijk; voorbijgaand; wee; ziekelijk; zwak
|