Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor del (Nederlands) in het Zweeds

del:

del [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de del (slet; totebel; lellebel; snol)
    sköka; gatslinka; slampa; slyna; slinka
    • sköka [-en] zelfstandig naamwoord
    • gatslinka zelfstandig naamwoord
    • slampa [-en] zelfstandig naamwoord
    • slyna [-en] zelfstandig naamwoord
    • slinka [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de del (duinvallei; duinpan)

Vertaal Matrix voor del:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fördjupning i sanddynerna del; duinpan; duinvallei
gatslinka del; lellebel; slet; snol; totebel
sköka del; lellebel; slet; snol; totebel
slampa del; lellebel; slet; snol; totebel
slinka del; lellebel; slet; snol; totebel
slyna del; lellebel; slet; snol; totebel sloerie

Verwante woorden van "del":


Verwante definities voor "del":

  1. ordinaire vrouw die mannen versiert1
    • zijn dochter is een echte del1