Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. decoders:
  2. decoder:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor decoders (Nederlands) in het Zweeds

decoders:

decoders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de decoders
    omkopplare; decoder

Vertaal Matrix voor decoders:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
decoder decoders
omkopplare decoders bewerker; omschakelaar

Verwante woorden van "decoders":


decoder:

decoder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de decoder
    dekoder
    • dekoder [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de decoder

Vertaal Matrix voor decoder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dekoder decoder
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
avkodare decoder

Verwante woorden van "decoder":