Nederlands
Uitgebreide vertaling voor debatteren (Nederlands) in het Zweeds
debatteren:
-
debatteren (discussiëren)
Conjugations for debatteren:
o.t.t.
- debatteer
- debatteert
- debatteert
- debatteren
- debatteren
- debatteren
o.v.t.
- debatteerde
- debatteerde
- debatteerde
- debatteerden
- debatteerden
- debatteerden
v.t.t.
- heb gedebatteerd
- hebt gedebatteerd
- heeft gedebatteerd
- hebben gedebatteerd
- hebben gedebatteerd
- hebben gedebatteerd
v.v.t.
- had gedebatteerd
- had gedebatteerd
- had gedebatteerd
- hadden gedebatteerd
- hadden gedebatteerd
- hadden gedebatteerd
o.t.t.t.
- zal debatteren
- zult debatteren
- zal debatteren
- zullen debatteren
- zullen debatteren
- zullen debatteren
o.v.t.t.
- zou debatteren
- zou debatteren
- zou debatteren
- zouden debatteren
- zouden debatteren
- zouden debatteren
diversen
- debatteer!
- debatteert!
- gedebatteerd
- debatterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor debatteren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
diskutera | bespreken; spreken over | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
debattera | debatteren; discussiëren | |
diskutera | debatteren; discussiëren | argumenteren; bediscussiëren; bepraten; beredeneren; bespreken; converseren; disputeren; doordiscussiëren; doorpraten; doorspreken; onderwerp behandelen; praten; praten over; redeneren; redetwisten; spreken; spreken over; twisten |
Wiktionary: debatteren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• debatteren | → debattera | ↔ debate — participate in a debate |
• debatteren | → diskutera | ↔ discuss — to converse or debate concerning a particular topic |