Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. debacle:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor debacle (Nederlands) in het Zweeds

debacle:

debacle [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de debacle (teloorgang; ondergang; tenondergang; val)
    olycka; fördärv; undergång; nedfall; skyfall
  2. de debacle (ineenstorting; ineenzakking; instorting)
    kollaps; fall
    • kollaps [-en] zelfstandig naamwoord
    • fall [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor debacle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fall debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting achteruitgang; buiteling; buitelingen; casus; geval; inzinking; kwestie; naamval; tuimeling; tuimelingen
fördärv debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val slechtheid; verdorvenheid
kollaps debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting inzakking
nedfall debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val
olycka debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val ellende; malheur; moeilijkheden; noodlottigheid; ongeluk; ongeval; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen
skyfall debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val stortvloed; wolkbreuk; wolkbreuken
undergång debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val

Verwante woorden van "debacle":


Wiktionary: debacle


Cross Translation:
FromToVia
debacle debacle debacle — event or enterprise that ends suddenly and disastrously