Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. de:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor de (Nederlands) in het Zweeds

de:

de

  1. de

de bijvoeglijk naamwoord

  1. de
    det
    • det bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor de:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
den de
det de het; opdat; zodat
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
det de dat

Wiktionary: de


Cross Translation:
FromToVia
de ha möjlighet att; i stånd att; kapabel able — permitted to
de grina sneer — raise a corner of the upper lip slightly in scorn
de den; det; de; -n; -en; -t; -et; -na; -a the — article
de den; det; de; -n; -en; -t; -et; -na; -a the — used as an alternative to a possessive pronoun before body parts
de den; det; de the — stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention
de den; det; de the — with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”
de -n; -en; -t; -et; -na; -a the — used with the name of a member of a class to refer to all things in that class
de du; ni; Du; Ni you — the individual or group spoken/written to

Verwante vertalingen van de