Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. de hik hebben:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor de hik hebben (Nederlands) in het Zweeds

de hik hebben:

de hik hebben werkwoord (heb de hik, hebt de hik, heeft de hik, had de hik, hadden de hik, de hik gehad)

  1. de hik hebben (hikken)
    hicka
    • hicka werkwoord (hickar, hickade, hickat)

Conjugations for de hik hebben:

o.t.t.
  1. heb de hik
  2. hebt de hik
  3. heeft de hik
  4. hebben de hik
  5. hebben de hik
  6. hebben de hik
o.v.t.
  1. had de hik
  2. had de hik
  3. had de hik
  4. hadden de hik
  5. hadden de hik
  6. hadden de hik
v.t.t.
  1. heb de hik gehad
  2. hebt de hik gehad
  3. heeft de hik gehad
  4. hebben de hik gehad
  5. hebben de hik gehad
  6. hebben de hik gehad
v.v.t.
  1. had de hik gehad
  2. had de hik gehad
  3. had de hik gehad
  4. hadden de hik gehad
  5. hadden de hik gehad
  6. hadden de hik gehad
o.t.t.t.
  1. zal de hik hebben
  2. zult de hik hebben
  3. zal de hik hebben
  4. zullen de hik hebben
  5. zullen de hik hebben
  6. zullen de hik hebben
o.v.t.t.
  1. zou de hik hebben
  2. zou de hik hebben
  3. zou de hik hebben
  4. zouden de hik hebben
  5. zouden de hik hebben
  6. zouden de hik hebben
diversen
  1. heb de hik!
  2. hebt de hik!
  3. de hik gehad
  4. de hik hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor de hik hebben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hicka gehik; hik
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hicka de hik hebben; hikken

Verwante vertalingen van de hik hebben