Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. crisis:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor crisis (Nederlands) in het Zweeds

crisis:

crisis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de crisis (laagconjunctuur; depressie)
    låg ekonomi; nedrig konjunktur

Vertaal Matrix voor crisis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
låg ekonomi crisis; depressie; laagconjunctuur
nedrig konjunktur crisis; depressie; laagconjunctuur

Verwante woorden van "crisis":

  • crisissen

Wiktionary: crisis

crisis
noun
  1. een zware noodsituatie waarbij het functioneren van een stelsel ernstig verstoord raakt

Cross Translation:
FromToVia
crisis kris crisis — unstable situation in political, social, economic or military affairs
crisis kris crise — médecine|fr changement en bien ou en mal qui survient dans le cours d'une maladie et s'annonce par quelques phénomènes particuliers, comme une excrétion abondante, une hémorragie considérable, des sueurs, un dépôt dans les urines, etc.

Verwante vertalingen van crisis