Nederlands
Uitgebreide vertaling voor creneleren (Nederlands) in het Zweeds
creneleren:
-
creneleren (insnijden)
Conjugations for creneleren:
o.t.t.
- creneleer
- creneleert
- creneleert
- creneleren
- creneleren
- creneleren
o.v.t.
- creneleerde
- creneleerde
- creneleerde
- creneleerden
- creneleerden
- creneleerden
v.t.t.
- heb gecreneleerd
- hebt gecreneleerd
- heeft gecreneleerd
- hebben gecreneleerd
- hebben gecreneleerd
- hebben gecreneleerd
v.v.t.
- had gecreneleerd
- had gecreneleerd
- had gecreneleerd
- hadden gecreneleerd
- hadden gecreneleerd
- hadden gecreneleerd
o.t.t.t.
- zal creneleren
- zult creneleren
- zal creneleren
- zullen creneleren
- zullen creneleren
- zullen creneleren
o.v.t.t.
- zou creneleren
- zou creneleren
- zou creneleren
- zouden creneleren
- zouden creneleren
- zouden creneleren
diversen
- creneleer!
- creneleert!
- gecreneleerd
- crenelerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor creneleren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hacka | houweel; klover | |
skåra | hak; houw; inkeping; inkerving; insnijding; keep; kepen; kerf; kerfsnede; slag met een scherp werktuig; sneetje; snijwondje; soort vink; split | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hacka | creneleren; insnijden | fijnhakken; hakken; in stukken hakken; kartelen; kartels krijgen; kleinhakken; kort en droog hoesten; kuchen; verhaspelen |
skåra | creneleren; insnijden | groeven; inkerven; insnijden; kartelen; kartels krijgen |