Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. controleur:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor controleur (Nederlands) in het Zweeds

controleur:

controleur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de controleur (treinconducteur; conducteur)
    kontrollant; inspektör; granskare; inspektor
  2. de controleur (inspecteur)
    undersökare; inspektör

Vertaal Matrix voor controleur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
granskare conducteur; controleur; treinconducteur revisor
inspektor conducteur; controleur; treinconducteur dijkgraaf; schout
inspektör conducteur; controleur; inspecteur; treinconducteur
kontrollant conducteur; controleur; treinconducteur controller
undersökare controleur; inspecteur detective; rechercheur; speurder

Verwante woorden van "controleur":

  • controleurs