Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. concluderend:
  2. concluderen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor concluderend (Nederlands) in het Zweeds

concluderend:

concluderend bijvoeglijk naamwoord

  1. concluderend (afsluitend)
    avslutande; avslutandet

Vertaal Matrix voor concluderend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avslutande afmaken; afwerken; beëindiging; einde; slot; sluiting
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avslutande afsluitend; concluderend ter afsluiting
avslutandet afsluitend; concluderend ter afsluiting

concluderen:

concluderen werkwoord (concludeer, concludeert, concludeerde, concludeerden, geconcludeerd)

  1. concluderen (opmaken uit; een gevolgtrekking maken)
    slutföra
    • slutföra werkwoord (slutför, slutförde, slutfört)
  2. concluderen (iets afleiden uit)
    dra den slutsatsen; härleda; sluta sig till; deducera
    • dra den slutsatsen werkwoord (drar den slutsatsen, drog den slutsatsen, dragit den slutsatsen)
    • härleda werkwoord (härledar, härledade, härledat)
    • sluta sig till werkwoord (slutar sig till, slutade sig till, slutat sig till)
    • deducera werkwoord (deducerar, deducerade, deducerat)

Conjugations for concluderen:

o.t.t.
  1. concludeer
  2. concludeert
  3. concludeert
  4. concluderen
  5. concluderen
  6. concluderen
o.v.t.
  1. concludeerde
  2. concludeerde
  3. concludeerde
  4. concludeerden
  5. concludeerden
  6. concludeerden
v.t.t.
  1. heb geconcludeerd
  2. hebt geconcludeerd
  3. heeft geconcludeerd
  4. hebben geconcludeerd
  5. hebben geconcludeerd
  6. hebben geconcludeerd
v.v.t.
  1. had geconcludeerd
  2. had geconcludeerd
  3. had geconcludeerd
  4. hadden geconcludeerd
  5. hadden geconcludeerd
  6. hadden geconcludeerd
o.t.t.t.
  1. zal concluderen
  2. zult concluderen
  3. zal concluderen
  4. zullen concluderen
  5. zullen concluderen
  6. zullen concluderen
o.v.t.t.
  1. zou concluderen
  2. zou concluderen
  3. zou concluderen
  4. zouden concluderen
  5. zouden concluderen
  6. zouden concluderen
diversen
  1. concludeer!
  2. concludeert!
  3. geconcludeerd
  4. concluderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor concluderen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deducera concluderen; iets afleiden uit afleiden; deduceren
dra den slutsatsen concluderen; iets afleiden uit
härleda concluderen; iets afleiden uit afleiden; deduceren
sluta sig till concluderen; iets afleiden uit
slutföra concluderen; een gevolgtrekking maken; opmaken uit aanhouden; continueren; doorgaan; eindigen; ten einde zijn; verdergaan; vervolgen; voltooien; voortgaan; voortzetten

Computer vertaling door derden: