Nederlands

Uitgebreide vertaling voor completeren (Nederlands) in het Zweeds

completeren:

completeren werkwoord (completeer, completeert, completeerde, completeerden, gecompleteerd)

  1. completeren (voltooien; afronden; afmaken; )
    avsluta; färdigställa
    • avsluta werkwoord (avslutar, avslutade, avslutat)
    • färdigställa werkwoord (färdigställer, färdigställde, färdigställt)
  2. completeren (vervolledigen; voltooien; afmaken; )
    komplettera; bättra på; göra fullständig
    • komplettera werkwoord (kompletterar, kompletterade, kompletterat)
    • bättra på werkwoord (bättrar på, bättrade på, bättrat på)
    • göra fullständig werkwoord (gör fullständig, gjorde fullständig, gjort fullständig)
  3. completeren (compleet maken; vervolledigen; volledig maken)
    avsluta; göra färdig
    • avsluta werkwoord (avslutar, avslutade, avslutat)
    • göra färdig werkwoord (gör färdig, gjorde färdig, gjort färdig)
  4. completeren (toevoegen; aanvullen; voltallig maken)
    göra komplett; komplettera; göra fullständig
    • göra komplett werkwoord (gör komplett, gjorde komplett, gjort komplett)
    • komplettera werkwoord (kompletterar, kompletterade, kompletterat)
    • göra fullständig werkwoord (gör fullständig, gjorde fullständig, gjort fullständig)
  5. completeren (laatste gedeelte afmaken; afronden)
    avsluta; bryta upp; runda av
    • avsluta werkwoord (avslutar, avslutade, avslutat)
    • bryta upp werkwoord (bryter upp, bröt upp, brutit upp)
    • runda av werkwoord (rundar av, rundade av, rundat av)

Conjugations for completeren:

o.t.t.
  1. completeer
  2. completeert
  3. completeert
  4. completeren
  5. completeren
  6. completeren
o.v.t.
  1. completeerde
  2. completeerde
  3. completeerde
  4. completeerden
  5. completeerden
  6. completeerden
v.t.t.
  1. heb gecompleteerd
  2. hebt gecompleteerd
  3. heeft gecompleteerd
  4. hebben gecompleteerd
  5. hebben gecompleteerd
  6. hebben gecompleteerd
v.v.t.
  1. had gecompleteerd
  2. had gecompleteerd
  3. had gecompleteerd
  4. hadden gecompleteerd
  5. hadden gecompleteerd
  6. hadden gecompleteerd
o.t.t.t.
  1. zal completeren
  2. zult completeren
  3. zal completeren
  4. zullen completeren
  5. zullen completeren
  6. zullen completeren
o.v.t.t.
  1. zou completeren
  2. zou completeren
  3. zou completeren
  4. zouden completeren
  5. zouden completeren
  6. zouden completeren
diversen
  1. completeer!
  2. completeert!
  3. gecompleteerd
  4. completerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor completeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avsluta afkrijgen
bryta upp opbreken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avsluta afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; compleet maken; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; laatste gedeelte afmaken; vervolledigen; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien aankomen; aflopen met; afsluiten; beëindigen; eindigen; fiksen; finishen; haspelen; klaarspelen; leegeten; naar einde toewerken; op een haspel winden; opeten; opklossen; opwikkelen; opwinden; raken; ten einde zijn; terechtkomen; treffen; uithebben; uitkrijgen; voor elkaar krijgen
bryta upp afronden; completeren; laatste gedeelte afmaken gaan; heengaan; kraken; losbreken; opbreken; openbreken; opensperren; opstappen; scheiden; uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan; vertrekken; weggaan
bättra på afmaken; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
färdigställa afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; volbrengen; volmaken; voltooien uithebben
göra fullständig aanvullen; afmaken; completeren; perfectioneren; toevoegen; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltallig maken; voltooien
göra färdig compleet maken; completeren; vervolledigen; volledig maken uithebben
göra komplett aanvullen; completeren; toevoegen; voltallig maken
komplettera aanvullen; afmaken; completeren; perfectioneren; toevoegen; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltallig maken; voltooien
runda av afronden; completeren; laatste gedeelte afmaken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komplettera voleindigd

Wiktionary: completeren


Cross Translation:
FromToVia
completeren förfullständiga; fullständiga; utfylla; komplettera compléterrendre complet.

Computer vertaling door derden: