Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. buffelen:
  2. buffel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor buffelen (Nederlands) in het Zweeds

buffelen:

buffelen werkwoord (buffel, buffelt, buffelde, buffelden, gebuffeld)

  1. buffelen (hard werken; half dood werken; afbeulen; )
    jobba natt och dag; arbeta hårt; jobba ihjäl sig
    • jobba natt och dag werkwoord (jobbar natt och dag, jobbade natt och dag, jobbat natt och dag)
    • arbeta hårt werkwoord (arbetar hårt, arbetade hårt, arbetat hårt)
    • jobba ihjäl sig werkwoord (jobbar ihjäl sig, jobbade ihjäl sig, jobbat ihjäl sig)

Conjugations for buffelen:

o.t.t.
  1. buffel
  2. buffelt
  3. buffelt
  4. buffelen
  5. buffelen
  6. buffelen
o.v.t.
  1. buffelde
  2. buffelde
  3. buffelde
  4. buffelden
  5. buffelden
  6. buffelden
v.t.t.
  1. heb gebuffeld
  2. hebt gebuffeld
  3. heeft gebuffeld
  4. hebben gebuffeld
  5. hebben gebuffeld
  6. hebben gebuffeld
v.v.t.
  1. had gebuffeld
  2. had gebuffeld
  3. had gebuffeld
  4. hadden gebuffeld
  5. hadden gebuffeld
  6. hadden gebuffeld
o.t.t.t.
  1. zal buffelen
  2. zult buffelen
  3. zal buffelen
  4. zullen buffelen
  5. zullen buffelen
  6. zullen buffelen
o.v.t.t.
  1. zou buffelen
  2. zou buffelen
  3. zou buffelen
  4. zouden buffelen
  5. zouden buffelen
  6. zouden buffelen
diversen
  1. buffel!
  2. buffelt!
  3. gebuffeld
  4. buffelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor buffelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbeta hårt aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven aanpoten; flink aanpakken; hard werken
jobba ihjäl sig aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven
jobba natt och dag aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven

Verwante woorden van "buffelen":


buffelen vorm van buffel:

buffel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de buffel (karbouw)
    buffel
    • buffel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor buffel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buffel buffel; karbouw hufter; kinkel; klootzak; lummel; pummel; vlegel

Verwante woorden van "buffel":

  • buffelen, buffels, buffeltje, buffeltjes

Wiktionary: buffel


Cross Translation:
FromToVia
buffel buffel buffalo — Old World mammals
buffel bisonoxe buffalo — North American bison
buffel buffel bubale — zool|nocat=1 Une des espèces d’antilope d’Afrique dont les cornes annelées à double courbure ont la pointe en arrière, nom vernaculaire de plusieurs espèces de bovidés.
buffel buffel buffle — élevage|fr Nom donné à plusieurs espèces de bovidés sauvages ou domestiques des genres Bubalus et Syncerus.