Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bruut (Nederlands) in het Zweeds

bruut:

bruut bijvoeglijk naamwoord

  1. bruut (onmenselijk; wreed; monsterlijk; )
    bestialiskt; barbarisk; omänskligt; inhuman; inhumant; barbariskt

bruut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bruut (wreedaard)
    ; själlös
    • [-ett] zelfstandig naamwoord
    • själlös zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bruut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruut; wreedaard
själlös bruut; wreedaard
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barbarisk barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed barbaars; bot; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onopgevoed
barbariskt barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed barbaars; bot; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onopgevoed
bestialiskt barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed beestachtig; dierlijk
inhuman barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
inhumant barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
omänskligt barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed meedogenloos; wreed
meedogenloos; ongekookt; rauw; ruige; wreed

Verwante woorden van "bruut":

  • bruutheid, brute

Verwante definities voor "bruut":

  1. ruw en gewelddadig (persoon)1
    • de bruut heeft me geslagen1