Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. brug:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor brug (Nederlands) in het Zweeds

brug:

brug [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de brug
    bro
    • bro [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de brug (netwerkbrug)

Vertaal Matrix voor brug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bro brug commandobrug
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
brygga brug; netwerkbrug

Verwante woorden van "brug":

  • bruggen, brugje, brugjes

Verwante definities voor "brug":

  1. verbinding over een rivier1
    • over de brug bereik ik de overkant van het water1
  2. verhoogd gedeelte op een schip1
    • de kapitein stond op de brug1

Wiktionary: brug


Cross Translation:
FromToVia
brug bro bridge — construction or natural feature that spans a divide
brug bro Brücke — ein künstlicher Weg zur Überquerung eines Flusses, eines Tales oder Ähnlichem
brug brygga BrückeZahnmedizin: modellierte Zahnreihe zur Überwindung eines oder mehrerer fehlender Zahn

Verwante vertalingen van brug