Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bomen (Nederlands) in het Zweeds
bomen:
-
bomen (kletsen)
konversera; ha ett långt och trevligt samtal-
ha ett långt och trevligt samtal werkwoord (har ett långt och trevligt samtal, hade ett långt och trevligt samtal, haft ett långt och trevligt samtal)
-
bomen (een boom opzetten)
Conjugations for bomen:
o.t.t.
- boom
- boomt
- boomt
- bomen
- bomen
- bomen
o.v.t.
- boomde
- boomde
- boomde
- boomden
- boomden
- boomden
v.t.t.
- heb geboomd
- hebt geboomd
- heeft geboomd
- hebben geboomd
- hebben geboomd
- hebben geboomd
v.v.t.
- had geboomd
- had geboomd
- had geboomd
- hadden geboomd
- hadden geboomd
- hadden geboomd
o.t.t.t.
- zal bomen
- zult bomen
- zal bomen
- zullen bomen
- zullen bomen
- zullen bomen
o.v.t.t.
- zou bomen
- zou bomen
- zou bomen
- zouden bomen
- zouden bomen
- zouden bomen
diversen
- boom!
- boomt!
- geboomd
- bomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bomen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ha en pratstund | bomen; een boom opzetten | |
ha ett långt och trevligt samtal | bomen; kletsen | |
konversera | bomen; kletsen | babbelen; converseren; kakelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; meeconverseren; meepraten; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen |
snacka | bomen; een boom opzetten | babbelen; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen |
Verwante woorden van "bomen":
bomen vorm van bom:
-
de bom (projectiel; granaat)
-
de bom (explosief; granaat)
Vertaal Matrix voor bom:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bomb | bom; explosief; granaat | |
granat | bom; explosief; granaat | granaatsteen |
projektil | bom; granaat; projectiel | |
sprängämne | bom; explosief; granaat | explosieve stof; springstof |