Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. binding:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor binding (Nederlands) in het Zweeds

binding:

binding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de binding (het gebonden zijn; band; gebondenheid)
    länk; förbindelseled; mellanled
  2. de binding (gebondenheid; band)
    band; förbindelse; släktskap; bundenhet
  3. de binding (pact; bondgenootschap; liga; )
    överenskommelse; allians; union; pakt
  4. de binding
    bindning

Vertaal Matrix voor binding:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allians akkoord; band; binding; bond; bondgenootschap; federatie; liga; pact; unie; verbond; verdrag alliantie; bond; bondgenootschap; broederschap; genootschap; sociëteit; verbond; vereniging; vereniging van bevriende staten
band band; binding; gebondenheid aansluiting; band; bandjes; blaaskapel; cassette; cassettebandje; connectie; draagband; draagriem; fanfare; fanfarekorps; galon; geluidsband; harmonie; inktlint; kapel; kapellen; koorden; liaison; link; linten; lintje; magneetband; muziekgezelschappen; muziekkorps; omzoming; relatie; samenhang; snoeren; strook; tres; verband; verbinding
bindning binding affaire; avontuurtje; grens; liaison; relatie; slippertje; verhouding
bundenhet band; binding; gebondenheid
förbindelse band; binding; gebondenheid aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; affaire; alliantie; avontuurtje; band; bond; bondgenootschap; borgtocht; connectie; contact; correlatie; koppeling; liaison; lijnverbinding; link; ommegang; onderling verband; relatie; samenhang; samenvoeging; schakel; slippertje; stuurpen; verband; verbinding; verbond; verhouding
förbindelseled band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn schakel; schalm
länk band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn OLE/DDE-koppeling; aansluiting; aansluitstuk; band; connectie; hyperlink; koppeling; liaison; link; relatie; samenhang; schakel; schakelketting; schalm; verband; verbinding
mellanled band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn
pakt akkoord; band; binding; bond; bondgenootschap; federatie; liga; pact; unie; verbond; verdrag bond; broederschap; genootschap; sociëteit; traktaat; vereniging
släktskap band; binding; gebondenheid affiniteit; familieband; gezinsverband; stamverwantschap; verwantschap
union akkoord; band; binding; bond; bondgenootschap; federatie; liga; pact; unie; verbond; verdrag
överenskommelse akkoord; band; binding; bond; bondgenootschap; federatie; liga; pact; unie; verbond; verdrag afspraak; akkoord; bedankbrief; compromis; contract; dankbetuiging; dankzegging; overeenkomst; regeling; schikking; vergelijk; verstandhouding

Verwante woorden van "binding":

  • bindingen

Wiktionary: binding


Cross Translation:
FromToVia
binding bindning bond — in chemistry, a link or force between neighbouring atoms in a molecule