Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bezwaar maken (Nederlands) in het Zweeds
bezwaar maken:
bezwaar maken werkwoord (maak bezwaar, maakt bezwaar, maakte bezwaar, maakten bezwaar, bezwaar gemaakt)
-
bezwaar maken (bezwaar aantekenen; bezwaren)
Conjugations for bezwaar maken:
o.t.t.
- maak bezwaar
- maakt bezwaar
- maakt bezwaar
- maken bezwaar
- maken bezwaar
- maken bezwaar
o.v.t.
- maakte bezwaar
- maakte bezwaar
- maakte bezwaar
- maakten bezwaar
- maakten bezwaar
- maakten bezwaar
v.t.t.
- heb bezwaar gemaakt
- hebt bezwaar gemaakt
- heeft bezwaar gemaakt
- hebben bezwaar gemaakt
- hebben bezwaar gemaakt
- hebben bezwaar gemaakt
v.v.t.
- had bezwaar gemaakt
- had bezwaar gemaakt
- had bezwaar gemaakt
- hadden bezwaar gemaakt
- hadden bezwaar gemaakt
- hadden bezwaar gemaakt
o.t.t.t.
- zal bezwaar maken
- zult bezwaar maken
- zal bezwaar maken
- zullen bezwaar maken
- zullen bezwaar maken
- zullen bezwaar maken
o.v.t.t.
- zou bezwaar maken
- zou bezwaar maken
- zou bezwaar maken
- zouden bezwaar maken
- zouden bezwaar maken
- zouden bezwaar maken
diversen
- maak bezwaar!
- maakt bezwaar!
- bezwaar gemaakt
- bezwaar makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bezwaar maken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
göra invändningar | bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren | protesteren; tegenspreken; tegenwerpen; weerspreken |
klaga | bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren | eisen; foeteren; huilen; jammeren; jeremiëren; kankeren; kermen; klagen; knorren; knorrend geluid maken; protesteren; reclameren; rouwklagen; sakkeren; schreien; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; uitgieren; weeklagen; zeuren |
opponera sig | bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren | opponeren; protesteren; tegenspartelen; tegenspreken; tegenstribbelen; tegenwerpen; verzetten |
Computer vertaling door derden: