Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bezittingen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bezittingen (Nederlands) in het Zweeds

bezittingen:

bezittingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bezittingen (have; eigendom; goederen; bezit)
    tillgångar; egendommar
  2. de bezittingen (eigendommen)
    saker; grejor; besittningar

Vertaal Matrix voor bezittingen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besittningar bezittingen; eigendommen
egendommar bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have
grejor bezittingen; eigendommen dingen; goed; goedje; kleren; spullen; waar; zaakjes; zaken
saker bezittingen; eigendommen dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken
tillgångar bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have

Wiktionary: bezittingen


Cross Translation:
FromToVia
bezittingen innehav possession — ownership