Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bevelhebber (Nederlands) in het Zweeds
bevelhebber:
-
de bevelhebber (gebieder; meester; baas; beheerser)
kommandant-
kommandant zelfstandig naamwoord
-
-
de bevelhebber (aanvoerder; commandant; kapitein)
commandeur-
commandeur zelfstandig naamwoord
-
-
de bevelhebber (commandant; overste)
Vertaal Matrix voor bevelhebber:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
befälhavare | bevelhebber; commandant; overste | generaal; hoofdaanvoerder; legeraanvoerder; veldheer |
commandeur | aanvoerder; bevelhebber; commandant; kapitein | |
kapten | bevelhebber; commandant; overste | aanvoerder; captain; commandant; directeur; gezagvoerder; hoofd; hoofdman; kapitein; leider; scheepsgezagvoerder; scheepskapitein; schipper; vliegtuigkapitein; vlootschipper |
kommandant | baas; beheerser; bevelhebber; gebieder; meester | |
kommendant | bevelhebber; commandant; overste | commandant van een groep; groepscommandant |